
GENEVE/NEW YORK (ILO Nieuws) - Bijna 138 miljoen kinderen verrichtten kinderarbeid in 2024, waarvan ongeveer 54 miljoen kinderen gevaarlijk werk deden dat schade kan toebrengen aan hun gezondheid, veiligheid of ontwikkeling. Dit blijkt uit nieuwe schattingen van de ILO en UNICEF.
Het aantal slachtoffers van kinderarbeid gedaald is met 22 miljoen sinds 2020. Hierdoor wordt een alarmerende piek tussen 2016 en 2020 omgebogen. Ondanks deze positieve trend heeft de wereld haar doel niet gehaald om kinderarbeid uit te bannen tegen 2025.
Het rapport, getiteld Child Labour: Global estimates 2024, trends and the road forward, wordt gepubliceerd op de Internationale Dag van het spelen, één dag voor de Werelddag tegen Kinderarbeid. Het benadrukt de grimmige realiteit dat er weliswaar vooruitgang is geboekt, maar dat miljoenen kinderen nog steeds het recht wordt ontzegd om te leren, te spelen en gewoon kind te zijn.
"De bevindingen van ons rapport bieden hoop en laten zien dat vooruitgang mogelijk is. Kinderen horen op school te zijn, niet op het werk. Ouders moeten worden ondersteund en toegang krijgen tot waardig werk, zodat ze het zich kunnen veroorloven om ervoor te zorgen dat hun kinderen naar school gaan en geen spullen verkopen op markten of werken in familieboerderijen om het gezin te helpen onderhouden. We moeten ons niet laten verblinden, we hebben nog een lange weg te gaan voordat we ons doel bereiken om kinderarbeid voorgoed uit te bannen," zei de directeur-generaal van de ILO, Gilbert F. Houngbo.
Kinderarbeid blijft een groot probleem in de landbouwsector (goed voor 61% van alle gevallen). Meer dan één op de vier kinderarbeiders (27%) werkt in de dienstensector (en doet bv. huishoudelijk werk of verkoopt goederen op markten), terwijl 13% actief is in de industrie (waaronder mijnbouw en productie).
Azië en het Stille Oceaangebied bereikten de meest significante afname in het aantal gevallen van kinderarbeid sinds 2020, met een daling van 5,6 procent naar 3,1 procent (van 49 miljoen naar 28 miljoen slachtoffers). Latijns-Amerika en het Caribisch gebied bereikten een relatieve afname van 8 procent in prevalentie en een afname van 11 procent in het totale aantal kindarbeiders, zo blijkt uit het rapport.
Afrika ten zuiden van de Sahara blijft de zwaarste last dragen: bijna twee derde van alle kinderarbeiders wonen er. Terwijl de prevalentie daalde (van bijna 24 naar 21,5%), is het totale aantal kindarbeiders er gelijk gebleven omwille van de bevolkingsgroei.
Jongens hebben meer kans dan meisjes om betrokken te zijn bij kinderarbeid op elke leeftijd, maar wanneer onbetaalde huishoudelijke taken van 21 uur of meer per week worden meegerekend, keert de genderkloof om.
Sinds 2000 is kinderarbeid bijna gehalveerd, van 246 miljoen naar 138 miljoen kinderen, maar de cijfers dalen te traag en de wereldwijde doelstelling om kinderarbeid uit te bannen tegen dit jaar is niet gehaald. Om tegen 2030 een einde te maken aan kinderarbeid zou het huidige tempo elf keer zo hoog moeten liggen.
Om de vooruitgang te versnellen, roepen UNICEF en de ILO regeringen op om:
- te investeren in sociale bescherming voor kwetsbare huishoudens, inclusief sociale vangnetten zoals universele kinderbijslag, zodat gezinnen niet hun toevlucht nemen tot kinderarbeid
- systemen voor kinderbescherming te versterken om kinderarbeid te voorkomen, kinderen in gevaar te identificeren, en hen te helpen, in het bijzonder kinderen die te maken hebben met de ergste vormen van kinderarbeid
- te zorgen voor universele toegang tot kwaliteitsonderwijs, vooral op het platteland en in door de crisis getroffen gebieden, zodat elk kind kan leren
- waardig werk voor volwassenen en jongeren te verzekeren, inclusief het recht van werknemers om zich te organiseren en hun belangen te verdedigen
- wetten te handhaven en bedrijven te wijzen op hun verantwoordelijkheden om uitbuiting een halt toe te roepen en kinderen in de toeleveringsketens te beschermen